RIK VERA

Ecosystemen voor bedrijven

6 min.

Ik schreeuw het bij elke keynote, op elk podium, in elke stad en in elk land telkens van de daken: ik ben een grootvader en dus ben ik een futuroloog. Of beter gezegd: ik probeer er een te zijn, een futuroloog.

Futuroloog als in: gepassioneerd door de toekomst. Ik wil niet alleen weten wat onze toekomst wordt, maar ik wil vooral begrijpen hoe ik die op mijn eigen manier kan beïnvloeden om de toekomst beter te laten zijn voor mens en planeet dan hoe de wereld er vandaag de dag uitziet. We mogen niet verder gaan, zoals we nu bezig zijn. Dan wordt het leven van de jonge mensen, met wie ik nu ravot speel in onze tuin, een hel. We should no go gentle into the night.

Nog steeds sta ik met verbazing te kijken hoe onze generatie blijft negeren dat we de afgelopen 75 jaar de planeet hebben leeggeroofd en de leefbaarheid van de planeet in acuut gevaar hebben gebracht. Maar ook verbaas ik me erover hoe we onszelf blijven beloven dat we tegen 2050 CO2 neutraal willen zijn. Met andere woorden, we zeggen doodleuk tegen onze kleinkinderen dat we de komende 20 jaren de aarde verder gaan verpesten om vervolgens op hen te rekenen dat zij alle schade, die wij hebben veroorzaakt, gaan opruimen. Dat zij de aarde en de evenwichten moeten herstellen en het op hol geslagen klimaat tot rust moeten brengen. Ga braaf naar school, niet dat we nu zwaar investeren in het onderwijs, studeer hard en kom met oplossingen. En mekker niet, want je leeft mee in onze overdreven luxe. Wat moeten ze dan? Leven als een asceet en hard studeren, terwijl wij feesten en niet denken aan de zondvloed na ons? Het is aan ons. Hier en nu!

We should not go gentle into the night.

Ik ben dus verplicht gefascineerd door technologie en de impact ervan op mens en samenleving. Vaak leidt dat ertoe dat ik verward wordt met een technologie goeroe. Iemand die het publiek “aaaah” laat zeggen en “ooooh”, omdat hij of zij met spectaculaire voorspellingen komt. Zo ben ik dus niet.

Ik ben geen techneut. Ik begrijp niets van het internet protocol, maar misschien dat ik daarom onbevangen kan kijken naar wat die technologische wondertjes allemaal doen met ons mensen.

Toen Arthur C Clarke in 1964, ik was toen 1, de samenleving “binnen 50 jaar” voorspelde voor de BBC – in dat lekkere ouderwetse Engels van hem – en hij het internet, de mobiele samenleving, remote working en ja, zelf de metaverse voorspelde. Wist hij het treffend te vatten in ”People will no longer commute, they will communicate” en zoomde hij ook niet in op de dingen, maar op de dynamieken die aan het ontstaan waren door de snelle evolutie van bijvoorbeeld “the communication sattelite”. Dat is kunst.

Het zijn hoogdagen voor nieuwsgierige geesten als die van mij. We leven immers in een tijd waarin nieuwe technologieën ons de ene na de andere lijken te overspoelen. Tenminste, dat ‘overspoelen’ hoor ik zo vaak. Het gaat ons allemaal te snel en we verliezen de controle. Mensen zijn bang voor big data, AI, blockchain, web 3.0, metaverse etc.. Net zoals dat mensen bang waren voor de eerste treinen en auto’s. Zo ervaar ik dat niet. Elke nieuwe vondst van ons onuitputtelijke menselijke uitvindingen zijn niet goed, slecht of lelijk tot wij mensen er iets mee doen. Ik ben een geboren optimist en geloof in het goede. De nieuwe technologie gaan we nodig hebben om de ellende die we aan het veroorzaken zijn recht te zetten. Het kan. Mits wat verbeelding en magische toverkracht. Bovendien is het niet de ene technologie na de andere, maar is er een logische samenhang tussen al die evoluties. Die samenhang is niet lineair, maar het zijn parallelle fenomenen die groeien in netwerken, zoals de ecosystemen in de natuur. Omdat de meeste mensen alleen lineair denken, zien ze die samenhang niet. Op het podium probeer ik die samenhang te schetsen. Dat is een boeiende uitdaging. Ik giet dit graag in verhalen.

Ik ben een verhalenverteller en zoek voortdurend beelden die ik kan gebruiken om dingen helder te maken. Zoals het beeld van de ondersteboven trage kathedralen, de strandstoelen, Chernobyl.. Alice in Wonderland, natuurlijk

Als ik mijn kleinkinderen vertel over Alice in Wonderland, doet dat mij steeds denken aan hoe onze huidige wereld is: niets is wat het lijkt, omdat de wetmatigheden van de oude wereld, de oude samenleving en dus de oude economie niet meer geldig zijn in het nieuwe universum dat nu vorm krijgt. Als je naar de nieuwe wereld kijkt, door de lens van de oude wereld, lijkt die compleet absurd. Terwijl alles voor de bewoners van de nieuwe wereld geheel normaal is.

Hyperconnectiviteit van mensen en dingen, big data, artificiële intelligentie, the blockchain, crypto, autonomisering en web3, draaien onze wereld ondersteboven. We moeten het oude loslaten en ons onderdompelen in het nieuwe om te zien wat we vanuit het oude niet zien, en dus ook niet begrijpen. 

In Cinderella, de handgetekende animatiefilm van Disney uit 1950 die ik samen met mijn kleindochters bekijk op groot scherm, is er de scène waarin Assepoester naar het bal wilt en de Goede Fee met een pompoen, ratten en muizen komt aanzetten. Assepoester kijkt er wanhopig naar en zegt dat dit haar niet naar het bal zal brengen. Wij zijn net assepoester, wij kijken naar de wereld zoals die is en zien niet hoe we daarmee een betere wereld kunnen maken. De Goede Fee zegt dan tegen Assepoester: “Kijk niet naar de dingen zoals ze zijn, maar kijk naar de dingen zoals ze kunnen worden”. Ze neemt haar toverstaf en tovert de pompoen, de ratten en de muizen om tot een gouden koets, lakeien en sierlijke paarden. Nieuwe technologieën kunnen we, net zoals de toverstaf, gebruiken om er iets geweldigs van te maken. We moeten het alleen durven, zien en geloven in die magische krachten.

We moeten er wel het goede meedoen en dat “goede” laat zich makkelijk omschrijven: het optimaliseren van het welbevinden van alle mensen, nu en in de toekomst. Die toekomst, zo leren de Native Americans ons, dat is elke beslissing zien vanuit de impact op de aankomende zeven generaties. Zo makkelijk het zich laat omschrijven, zo ongelooflijk complex is die opgave.

Welbevinden is een complex samenspel van veel factoren die elkaar in wankel evenwicht houden. Het heeft te maken met het optimaliseren en balanceren van ons welzijn en onze welvaart, onze vrijheid en onze solidariteit. Factoren als gezondheid, huisvesting, groene omgeving, mobiliteit, sociaal leven, inkomen, veiligheid, zorg en onderwijs spelen allemaal een rol. Dat ingewikkelde probleem moet ook rekening houden met de volgende generaties en dus per definitie sustainable zijn.

Er is geen mens die dit kan bedenken, overzien en aansturen. Het is te groot én te ingewikkeld. Toch moet het. En het moet nu. Het is niet onmogelijk, want twee krachten kunnen ons helpen: technologie en de fractal theorie. Dit is een theorie dat zegt: alle grote dingen zijn samengesteld uit steeds kleinere componenten en hebben dezelfde ‘vorm’ als het grotere geheel. De kleinste component is de mens. Het grote geheel is hoe we de mensheid organiseren. Als je die twee dingen in elkaar laat versmelten, krijg je smart ecosystems. Smart als in goed voor mens en planeet en dus in staat om die heel ingewikkelde problematieken rondom welbevinden te overzien en te sturen.

Smart als in technology enabled.

Smart als in data gedreven.

Smart als in platform-denken.

Dit is een plaats waar alle data samenkomen en verwerkt worden tot een optimale uitkomst. Ecosystems, omdat die P2P zijn. People to Platform, Platform to Platform, Platform to People en dus People to People. Kleine platformen vormen samen grotere platformen die op hun beurt grote platformen vormen. Aan het begin en het einde staan de individuele mensen. Connect many to engage the individual.

Je hoeft je dan ook niet te verbazen dat steeds meer steden het voortouw nemen in deze ontwikkeling van smart ecosystems. Bedrijven die een platform willen bouwen om een ecosysteem te worden of er aan willen deelnemen, kunnen veel leren van slimme steden.

  1. Steden staan dicht bij de burger.
  2. Steden hebben al een mooie set burger data, en kunnen en moeten de mens achter de burger leren kennen door er nog meer te verzamelen.
  3. Steden hebben geen winstoogmerk, maar zetten in op het maximaal welbevinden en op alle componenten die daar een invloed op hebben.
  4. Steden kunnen niet alles alleen en moeten participanten zoeken. Die participanten zijn divers, maar een aantal zullen zeer zeker verdienmodellen nastreven
  5. Door hun verantwoordelijkheid ten opzichte van de burger moeten steden heel transparant zijn i.v.m. welke data zij ter beschikking hebben en wat ze ermee wensen te doen.
  6. Doordat steden het welbevinden van alle burgers moeten optimaliseren zijn ze verplicht om de balans op te zoeken tussen autonomie en solidariteit. Deze balans moeten ze ook zoeken met de participanten.
  7. Doordat steden per definitie neutraal moeten zijn, moeten ze elke bias uit de gebruikte algoritmes bannen.
  8. Steden kunnen niet anders dan technologie inzetten om hun omgang met de burger op maat te maken.
  9. Steden moeten de delicate balans vinden tussen de neutrale algoritmes en het politiek verkozen beleid. Korte en permanente feedback loops zijn essentieel

In the end is het de burger die beslist.

Kortom, bedrijven die willen leren hoe ecosystemen werken en die willen weten hoe ze naar hun bouwstenen kunnen kijken, zoals ze kunnen worden in de nieuwe wereld, kunnen zich beter verdiepen in de wondere wereld van slimme steden. Zij zijn het Alice in Wonderland. In the making. Alice in Wonderland in the making.